Hoekstra lijkt volgens het NRC van plan de sympathie voor het platteland
te herwinnen.1 Ik hoop dat die sympathie echt is, want we moeten de boeren die in de klem zitten echt helpen. Echt helpen betekent niet uitstellen of de rotzooi op de samenleving en de toekomst afwentelen, maar het verwijderen van die klem. Ik zal eerst uiteenzetten wat die klem is en dan wat oplossingen aandragen.
De klem bestaat aan de ene kant uit de oligopolie van machtige afnemers, plus een export die moet concurreren met landen die het wat minder nauw nemen met milieu, diervriendelijkheid en uitbuiting. Het gevolg is te lage prijzen voor de boer. De andere kant van de klem bestaat uit hoge kosten die samenhangen met de productiemethode. De focus op lokale efficiëntie van de productie – we rekenen veel indirecte en soms niet-financiële kosten niet mee – heeft kunstgrepen en schaalvergroting nodig. Dat kost allemaal geld en investeringen, en leidt tot schuld. Hoge kosten en lage prijzen betekent weinig marge. Dus dan maar nog meer kunstgrepen en investeringen in schaalvergroting, groter aanbod, prijsdaling, en rond is de vicieuze cirkel van de industriële boer. We weten al decennia dat dit niet houdbaar is. Toch investeren banken in dit wankele systeem. Ze houden de boer een droom voor, en bespelen intussen de politiek, samen met de kunstgrepenindustrie. De boeren geloven in de droom en worden zo de speelbal van politiek en debat, terwijl de banken en kunstgrepenindustrie buiten schot blijven. Het gevolg is ineffectieve politiek, de kop in het zand, uitstellen en een nachtmerrie voor samenleving en milieu.
Hoe gaan we de boeren uit die klem verwijderen?
Breek ten eerste de marktmacht van de afnemers en dwing betere prijzen af voor de boer, bijvoorbeeld met maximum marges. Boeren kunnen dan een minder industrieel model kiezen. De voedselveiligheid loopt geen gevaar want we kunnen, ten tweede, best stoppen met zestig procent te exporteren (CBS). Zestig procent die overigens maar anderhalve procent van de totale export is (CBS),2 wat neerkomt op ruim minder dan een procent van de totale handel. Voor een gelijk speelveld kunnen we meer eisen stellen aan import, bijvoorbeeld qua productie, milieu impact, diervriendelijkheid en vervoer (afstand), en boetes die schalen met degene die ze overtreedt.
Grote kans dat er minder boeren overblijven: het blijft een markt – of daar zouden we heen moeten. Ik vind het geen recht om boer te zijn, zeker niet een die voor een belabberde marge een infuus nodig heeft van subsidies, leningen, kunstmest en bijvoeren, en dan ook nog de rotzooi afwentelt op het land, de omgeving en toekomstige generaties. We moeten boeren dus wellicht door deze transitie heen helpen, desnoods met uitkopen van geselecteerde bedrijven. Echter, laat het geld daarvoor niet terechtkomen bij de banken en de kunstgrepenindustrie, want die hebben de boeren deze crisis laten veroorzaken met een failliet verdienmodel, en al decennia lang. Dat was altijd al een domme investering, dus laat de markt zijn werk doen.